Dit artikel schreef ik omdat ik me wil inzetten voor een inclusieve cultuur en aandacht voor #diversiteit in de curricula van #Fontys breed en specifiek voor het educatieve domein. Vanuit het perspectief van een opleider deel ik mijn gevoelens en gedachten over ‘een inclusieve docent/opleider zijn.’ #inclusie #verbindendecommunicatie
Inslikken of uiten: wat is erger?
Misschien is het omdat ik gedrag van mijn studenten, mijn collega’s of mijn manager liever analyseer dan dat ik voel wat het waarnemen van hun gedrag met me doet. Misschien is het omdat ik liever het beeld van mijn perfecte zelf ophoud dan dat ik toegeef ook gewoon mens te zijn. Hoe dan ook, mij intrigeert het, hoe toegeven dat ik over die mensen in mijn directe werkomgeving oordeel, nog knap lastig is. Jij bent toch van de verbindende communicatie, Isabelle? Ik knik bevestigend. Als ik hoor over hoe belangrijk authenticiteit als leraar is, dan wil ik juichen, maar ondertussen verbloem ik graag wat ik zelf werkelijk voel en vind. Te kwetsbaar. Daarnaast, als docent doe ik niet aan oordelen, ik beoordeel. Niet de student, niet de leerling, nee diens kennis en kunde. Dat vertel ik mezelf graag, als het onrustig in me wordt omdat mijn werkpraktijk schuurt. Mijn collega’s en manager, waarom zou ik oordelen hebben over hen? Heerlijk rustig, een leven zonder oordelen.
Nog meer vragen. Wanneer is de overtuiging tot me gekomen dat oordelen hebben een zonde is? Wanneer heb ik geleerd dat ik met een open houding, meer of minder bewust van mijn referentiekader, die oordeel-bal onder water dien te duwen? Terwijl mijn lichaamshouding mijn oordeel in een klap verraadt: een zucht, een oogrol of een kleine beweging achteruit. Mijn mimiek is alleszeggend. De student is niet gek, noch mijn collega en ik vrees mijn manager evenmin: alles wordt gezien, juist als het er niet mag zijn.
Ik denk terug, wanneer ben ik mijn oordelen gaan veroordelen? Probeer ik serieus te concurreren met een robot en hoop ik een digitale objectievere versie van mezelf te worden in een menselijke gedaante, mét een visie? Wat hou ik toch van termen als culturele sensitiviteit en inclusie, die ik waardevol vind, echt waar! Of niet, want soms komt het me minder handig uit in mijn dagelijkse reilen en zeilen, maar ik moet, want ik oordeel NIET. Mag ik verder gaan met analyseren, met adviseren, desnoods met dat waar ik over oordeel nog wat langer tolereren? Ik ben een lerende professional hier bij Fontys, tenslotte? Oordelen heb ik niet, of ja, misschien toch, een paar, en die houd ik verborgen, die slik ik in.
Op een dag is het daar. Het oordeel dat geen erkenning kreeg en nu met een knal gelanceerd wordt. Ja, het komt door de ander: die student die er weer niks van snapt, de collega die al jaren te weinig betrokken is, de manager die zijn afspraak nooit nakomt. Het oordeel dat taboe was, heeft zich opgeblazen met emoties. Geïrriteerd, boos, woedend, razend. Sip, somber, verdrietig, radeloos. Mijn oordeel wil er mogen zijn. Sterker nog, wie wil het mij bevestigen? Wie haakt er aan op mijn gedachten, wie heeft er een verhaal wat mijn oordeel onderstreept? Zien jullie dan niet dat die student te dom is om deze opleiding te doen, die collega er nu alweer de kantjes vanaf loopt, die manager die niet functioneert?
Er is geen objectieve waarneming meer. Er is ‘weer niks’, ‘al jaren te weinig’, ‘nooit’. Er is ‘dom’, ‘de kantjes er vanaf lopend’ en ‘niet functionerend’. Geen ruimte voor onderzoekend vermogen. Geen zin in een open gesprek, vanuit nieuwsgierigheid, met het ‘lijdend onderwerp’ van mijn oordeel. Het begon ooit met dat ene oordeel, dat er niet mocht zijn, dat ik inslikte en probeerde te verbergen. Het eindigde met onvrede, onbegrip en afstand. Het ging altijd al over mijzelf, totdat het steeds meer over de ander leek te gaan. Van mijn interpretatie ging het over in een vernietigend oordeel.
Ik verlang naar verbinding, nog meer, alweer. Allereerst vanuit helderheid over wat een oordeel mij kan vertellen: over wat belangrijk voor me is. Daarna met gevoelens waarvan de intensiteit verraadt hoe belangrijk iets voor me is: gehoord worden, gezien worden, gelijkwaardigheid, erkenning, respect, samenwerking, focus, voortgang, vertrouwen, waardering? En dan verlang ik naar verbindende gesprekken. Ik wens voor mezelf en diegene over wie ik oordeel, dat mijn oordelen geuit mogen worden in een dialoog, vanuit een open en nieuwsgierige houding, eerlijk.
· Als je tijdens mijn instructie vragen stelt, raak ik geïrriteerd want ik raak mijn focus kwijt. Kun je je vragen stellen als ik klaar ben met de instructie van de opdracht?
· In de teamvergadering heb je ‘ja’ gezegd op de actie om een bijeenkomst voor de ontwikkelgroep te initiëren. Ik voel me moedeloos als ik zie dat er nog geen bijeenkomst in mijn agenda staat, want voortgang is voor mij belangrijk. Ik ben ook bezorgd. Wil je iets vertellen over hoe jij naar deze actie naar kijkt?
· Vorige week vertelde je dat je er maandag op terug zou komen. Nu het vrijdag is, ben ik onrustig, want ik wil erop kunnen vertrouwen dat je doet wat je zegt. Hoe is het voor jou om dit te horen?
Deze vertalingen zijn voorbeelden hoe ik mijn oordelen kan inzetten om elkaar –hopelijk- te horen, te leren kennen, empathie te ervaren, verbinding te realiseren. Als ik de moed gevonden heb, om me zo te laten zien en horen tenminste. Als ik het kan opbrengen om de ander ook werkelijk te horen, te luisteren, zonder direct te reageren vanuit mijn oordeel. Zo’n gesprek aangaan en zorgvuldig mijn oordelen uiten is voor mij zeker niet de makkelijkste weg. Wachten tot mijn oordelen alsnog afgevuurd worden, is het alternatief. De vraag die mij bezighield was: “Hoe kan ik ruimte maken voor inclusie, als ik mijn eigen oordelen uitsluit”? Ik hoop dat ik met nieuwsgierigheid mijn oordelen mag onderzoeken in plaats van probeer ze weg te drukken. Ik hoop dat ik kan omarmen dat oordelen ons menselijk maakt.
Hoe zit het met jouw oordelen? Wat zeggen ze jou en uit je ze wel (eens) aan je studenten, collega, je manager? Blijken je oordelen wel eens te veranderen nadat je het gesprek met hen bent aangegaan?